|
||||||||
|
Bassist Mike Boone is de patriarch van de jazzscene in Philadelphia en de fakkeldrager van de Philly jazz traditie verklaart de nieuwe ster, bassist Nicholas Krolak. Ook geeft hij les aan de Temple University en hij is de rattenvanger van de meeste legale jazz jamsessies in Philadelphia. “They call Nashville “Music City”, but when I think of Philadelphia, it is a true “Music City”- and I will always shout from the rooftops : “We got it ! “( Mike Boone). Op dit bijzonder geslaagde album horen we behalve leider en bassist Mike Boone, zijn jongste zoon Mekhi Boone ( 12 jaar ! ) op drums, Adam Niewood op tenorsax, Elliot Bild op trompet en Neil Pod- gurski op piano. Het album is opgenomen in Chris’JazzCafe, Philadelphia in 2020. “It was a kind of summation of everything we’ve been through. When you think of synchronization and everything coming together, and you’re doing it in a way that’s unexpected. That’s where asynchronization comes in. We couldn’t rehearse the music together. So we all had to learn the music by ourselves. We had a brief rehearsal before the actual performance“, aldus Mike Boone in de hoestekst. Het album gaat van start met een overrompelende versie van McCoy Tyner’s “Passion Dance”, van passie is hier zeker sprake, de energie spat er vanaf. Wat ik alleen niet begrijp waarom de muziek aan het eind wordt weggedraaid (geoutfaded!), om geen applaus te laten horen ? Dat gebeurt helaas meerdere keren, jammer. Het sfeervolle “Patchwork” werd geschreven door Mekhi Boone (!), een verstilde compositie met fraaie solo’s van Niewood en Bild. Een van de sterkste nummers is “Blue as a whistle” een lekkere blues met een fraaie solo van Niewood die het nummer schreef, ook Mike laat hier horen dat hij een meesterbassist is. “Prayer” ademt inderdaad de sfeer van de gospel, een lange solo van Pogurski die het schreef en ook het volgende “The Party”, een echt feestnummer waarop iedereen loos kan gaan. “Jomol’s Ladder” is wederom van Mekhi die hier de band aanvoert als een tweede Art Blakey, het nummer zou zo weggelopen kunnen zijn uit zijn oeuvre, daarmee Mekhi niet wegzettende als een copycat, nee ik bedoel het als een compliment want het oeuvre van Blakey is superieur. Er zitten diverse elektronische gadgets in dit nummer, wordt nergens vermeld en stoort ook geenszins, hoewel ik er in het algemeen niet zo mee wegloop. ”Peace” is een nummer van Horace Silver dat hier een uitstekende versie krijgt met zoemend basspel van Mike en een knappe trompet solo van Elliot. “Dolphin Dance” is natuurlijk van Herbie Hancock, het krijgt een heel korte versie, het wordt weggedraaid na 1:46 minuut. Het album wordt afgesloten met titelnummer “Asynchronization” van Elliot Bild, een fraai muziekstuk ingeleid door de bas van Mike, waarna iedereen een duit in het zakje mag doen. Een prima album met wel een schoonheidsfoutje door het outfaden van diverse nummers. Jan van Leersum.
|